FAQ: Voor wie geldt de cao Openbare Bibliotheken?

Volgens Artikel 3 Werkingssfeer van de cao openbare bibliotheken 2024-2026 (cao OB) geldt de cao voor arbeidsovereenkomsten tussen de volgende partijen:

Werkgevers

Genoemd in artikel 1 lid 1, onder tt:

1. Lokale bibliotheken:

   • Dit zijn organisaties die zich richten op het leveren van openbare bibliotheekvoorzieningen in lokale gemeenschappen.

2. Privaatrechtelijke rechtspersonen gevestigd in Nederland, die:

   • In de kern dezelfde of bijna dezelfde werkzaamheden uitvoeren als lokale bibliotheken.

3. Provinciale ondersteuningsinstellingen:

   • Instellingen die organisaties binnen de bibliotheeksector ondersteunen, bijvoorbeeld met expertise, logistieke ondersteuning of ontwikkeling.

4. Privaatrechtelijke rechtspersonen gevestigd in Nederland, die:

   • Werkzaamheden verrichten voor organisaties zoals genoemd onder 1, 2 en/of 3.
   • De werkzaamheden moeten te maken hebben met of bijdragen aan de uitvoering van functies en taken van openbare bibliotheken, zoals omschreven in de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen (Wsob).

Werknemers

Genoemd in artikel 1 lid 1, onder uu:
De cao is van toepassing op personen die een arbeidsovereenkomst hebben met de hierboven genoemde werkgevers, met uitzondering van:

• Uitzendkrachten
• Gedetacheerde medewerkers
• Stagiaires
• Vakantiekrachten
• Werknemers jonger dan 15 jaar
• Werknemers die de pensioengerechtigde leeftijd (AOW) hebben bereikt
• Vrijwilligers

Samenvatting

De cao OB richt zich op reguliere werknemers binnen lokale bibliotheken, provinciale ondersteuningsinstellingen, en vergelijkbare organisaties die werkzaamheden voor deze instellingen verrichten. De cao is niet van toepassing op bepaalde groepen, zoals uitzendkrachten, stagiaires en vrijwilligers, omdat zij geen arbeidsovereenkomst hebben of een andere relatie met de werkgever onderhouden.